A.F.A.M. Wetzer, 4 april 2004
Leunend tegen het robuuste bolwerk van de Citadel, op de scheiding van de oude stad en de uitleg daarvan richting Muntel/Vliert, staat Het Witte Huis opvallend het Bossche toonbeeld van 'Het Nieuwe Bouwen' van de jaren '30 te zijn. Maar naam gemaakt heeft Het Witte Huis vooral als consultatiebureau voor de tuberculosebestrijding, zoals het vanaf zijn geboorte in 1932 tot zo'n tien jaar geleden heeft gefigureerd. Niet te tellen zijn dan ook de Bosschenaren die daar herinneringen hebben liggen. Keurig gerestaureerd als het is, is het de moeite waard Het Witte Huis nu zelf eens door te lichten. Het toeval wil dat een van die Bosschenaren met tuberculose die daar ooit regelmatig op controle moest de huidige bewoner van Het Witte Huis is, de bekende architect Gerard Derks. 'Toen ik het pand in 1990 kocht kende ik de zuster nog die daar was. In de hal hingen nog dezelfde schilderijtjes op dezelfde plek. En mijn dossier was er ook nog. Daarin was ik een klein blozend jongetje.' Gebouwd naar ontwerp run de Vughtse architect CM. Evers, was Het Witte Huis tegelijkertijd en naar later zou blijken het enige symbool van wat ook genoemd wordt de nieuwe zakelijkheidsstijl, dat 's-Hertogenbosch rijk is. Belangrijkste kenmerk van het nieuwe bouwen van de jaren '30 is de betonconstructie, reden waarom degenen die de kubische bouwmassa's ondanks hun bepleisterde baksteengevels niet mooi konden vinden, schamper van 'betonbouw' spraken. Andere kenmerken waren de stalen ramen en de platte (betonnen) daken. Vanwege zijn | 39 |
architectuur-historische waarde, gaafheid en ligging werd dan ook voor Het Witte Huis met liefde en plezier een plaatsje ingeruimd op de gemeentelijke monumentenlijst als 'waardevol voorbeeld van jongere bouwkunst', terwijl het als een van de 'jonge monumenten' intussen ook op de nominatie staat voor de Rijksmonumentenlijst. Aparte vermelding verdienen, blijkens de gemeentelijke monumentenlijst, de dakterrassen, de trap met de metalen balusters, de smeedijzeren hoofdbalusters, de onderkelders en bovenal de glas-in-loodpartij van de Bossche kunstenaar Kees van Stiphout boven de hoofdingang. Voeg daarbij de ligging gebouwd tegen de 'bastionering' van de Citadel. 'Hoewel markant. maar solitair, doet het geen afbreuk aan de historische context van het Citadel-complex.' Als consultatiebureau kende Het Witte Huis de klassieke indeling van behandelkamer, wachtkamer, kantoren en keuken. Bij restauratie van het pand in 1952 werd het aan de rechterkant vergroot om ruimte te creëren voor een tweede behandelunit met de volumineuze röntgenapparatuur. Hoofdstructuur behoudenOverbodig geworden als consultatiebureau na de gewonnen strijd tegen de tuberculose diende het zich met voldoende ruimte voor wonen (links) en werken (rechts) in 1990 aan voor Gerard Derks met zijn architectenbureau. Gerard Derks: 'Toen we het kochten was het achterstallig onderhoud gigantisch. Stalen ramen verroest, overal lekkages, de buitenkant onder de graffiti.' Om het de nieuwe bewoners naar de zin te maken is Het Witte Huis dan ook helemaal gerestaureerd. Op de eerste verdieping zijn bovendien twee kamertjes bijgebouwd 'omdat we toen nog drie kinderen thuis hadden', en er is een lift in gekomen. Dit laatste ten behoeve van de ouders van Gerard Derks die de bovengelegen beheerderswoning hebben betrokken. Beneden ontvouwden Gerard en Mieke Derks een imposante living van zo'n 85 vierkante meter parket, waarin de woonkamer aan de voorzijde - vroeger kantoor - en de ruimbemeten woonkeuken achter - eertijds wachtkamer en een klein laboratorium - zich gescheiden weten door een 'open corridor met halve muurtjes en 'fake-kolommen', niet zozeer om van de hoofdentree naar de hal van de zijdeur, de vroegere personeelsingang, te lopen, maar om de nieuwe functies te scheiden. Het kleine keukentje naast het vroegere kantoor is nu een nis waar de welgevulde bibliotheek van de familie Derks de persoonlijke invulling van de woonkamer nog eens accentueert.Hoewel om een en ander te verwezenlijken en naar behoefte opnieuw te kunnen indelen alle houten wanden er door Gerard Derks zijn uitgehaald en het gebouw 'helemaal is leeggepeld tot we alleen nog het skelet over hadden', is de hoofdstructuur in stand gehouden. Zo bleef ook het granieten trapportaal, het meest waardevolle van het pand, gespaard, al snakt het glas-in-lood van Kees van Stiphout nog naar restauratie. Daaronder de voordeur met rondlicht. De oude schilderijtjes worden echter bepaald niet gemist nu het hele huis vol hangt met mooie moderne kunst. Het nieuwere gedeelte rechts van de toegang, heet na tussentijds vertrek van het tot 23 man personeel uitgedijde architectenbureau van Derks 'privé-werkruimte', hoewel met zijn 150 vierkante meter 'wel wat groot'. De vergaderruimte in de eerste röntgenkamer is overigens nog intact. Boven was ruimte genoeg om niet een eenvoudig tussenwandje naast het gewenste slaapvertrek ook een adequate badkamer te kunnen maken. FaceliftDe buitenkant kreeg een facelift, waardoor Het Witte Huis zijn naam weer eer aandoet. Bij deze restauratie hebben de luifels, die bij eerder onderhoud ook wit waren geschilderd, hun oorspronkelijke kleur teruggekregen, een beetje zeegroenachtig. Dit in harmonie met de ramen die, voor zover niet verroest, een tint hadden die alleen nog met 'vies' kon worden omschreven.De stalen ramen, waarvan de detaillering als 'zeer kenmerkend en waardevol' te boek staat, zijn vervangen door aluminium profielen, een keuze waarmee ook de gemeente 's-Hertogenbosch zeer gelukkig is met het oog op de voorgenomen renovatie van enkele woningcomplexen met stalen ramen die na de oorlog in Den Bosch Zuid zijn gebouwd. Een probleem is namelijk dat de staalprofielen zich niet lenen voor dubbele ramen die de hedendaagse wooneisen voorschrijven. Weliswaar vond Gerard Derks na veel zoeken in Engeland een vergelijkbaar staalprofiel, maar 'dat duurde zó lang en was zó kostbaar om het hier te halen dat we hebben besloten tot, overigens ook kostbare, aluminium ramen.' Maar het is dan ook een speciaal profiel, dat nodig was om aan te sluiten bij de oorspronkelijke staal- profielen. Dat profilering en maatvoering van de ramen exact hetzelfde zijn spreekt vanzelf. Kippen in kruipruimteHet gebouw is ruim onderkelderd, zoals oude buurtbewoners nog weten uit de oorlogstijd toen deze ruimten als schuilkelder dienst deden: 'en in de kruipruimte zaten de kippen.'Anderzijds is er dat geweldige dakterras. Ondanks het prachtige uitzicht over de Aa tot de Muntelwal aan toe, wordt het, sinds de tuin klaar is, niet meer als zodanig gebruikt. Anders dan de toevallige voorbijganger zou menen, is Het Witte Huis namelijk omgeven door veel tuin die, nu al het ijzeren rasterwerk dat in eerste instantie omwonenden zo ontsierend voorkwam, geheel door klimop is overwoekerd, een patio-achtig karakter heeft. Daar is nu ook het terras, aansluitend op de openslaande | 40 |
deuren van de woonkeuken. Achter de breedgerekte tuin, langs de van dichtbij nóg imposantere 'bastionering' van de Citadel, een doorloop met een paar Chinese beelden. De monumentale rij Italiaanse populieren heeft het niet overleefd. Ziek als de bomen waren, heeft het maar een haar gescheeld of een van die kanjers was tijdens een storm boven op het zo fraai gerestaureerde Witte Huis terechtgekomen. Er zijn zes nieuwe populieren teruggeplant, rechts van Het Witte Huis, waar hun schaduw de bewoners niet deert en het uitzicht niet wordt belemmerd. Imposant zijn ze evengoed, want door de eis dat de nieuwe bomen minimaal boven het dak moesten uitsteken, waren ze bij aanplant al elf meter. Recentelijk. nadat de tuin was gedaan, heeft Gerard Derks twee mooie poortjes laten maken. in de sfeer van de stijlschilders als Mondriaan. Even heeft het echtpaar Derks overwogen de vlakjes in dit stijlpatroon kleurtjes te geven. 'maar dat doen we toch maar niet.' Alles, maar dan ook werkelijk alles, maakt dat Gerard Derks trots is op Het Witte Huis, ooit 'door het Bossche publiek gekozen tot het mooiste pand van de eeuw.' Als jongetje van vier of vijf jaar heb ik daar nog met m'n neus vooraan gestaan bij de opening van de brug over de Aa in 1954 of '55. Als dat nu de plek is die helemaal van jezelf is, dan doet je dat wel iets.' | 41 |
Het Amerikaanse 'Witte Huis', kennen we allemaal. En de laatste dagen hebben we overvloedig kennis kunnen maken met het Witte Huis in Moskou; waar het Russische parlement placht te vergaderen. Ook 's-Hertogenbosch heeft haar Witte Huis: Citadellaan 24. In de twintiger jaren van deze eeuw was de tuberculose een gevreesde ziekte. Eerder stond ze bekend als 'de tering', maar juist deze bevreesdheid zorgde ervoor dat de naam van de ziekte steeds veranderde: de tering werd tuberculose, daarna tbc en vervolgend tb. De gezondheidscommissies ijverden voor een betere huisvesting; daardoor zou de kans op tuberculose veel minder worden. Bevolkingsonderzoeken zouden de ziekte eveneens kunnen bestrijden door de tuberculose in een vroeg stadium te herkennen en te voorkomen dat zij zich verspreidde. In de zomer van 1924 trokken vier Bossche muzikanten door het land om geld in te zamelen voor de tuberculosebestrijding. B. Roling (viool), Marinus Ogier (viool), Joop Cooymans (orgel) en Harry Cooymans (die rondging met de centenbak) reisden in een door het paard 'Emma' getrokken woonwagen. Ze waren de hele maand augustus musicerend bezig. Teruggekeerd in 's-Hertogenbosch werd de opbrengst geteld. Er kon ruim vijfhonderd gulden overgemaakt worden aan de secretaris-penningmeester van de 'Nederlandse Centrale Vereniging tot Bestrijding van Tuberculose'. 's-Hertogenbosch kreeg een eigen Consultatiebureau. Architect Evers uit Rosmalen ontwierp het karakteristieke gebouw aan de Citadellaan. Vooral vanaf een van de bruggen over de Aa was het een mooi gezicht, dit strakke spierwit geschilderde gebouw aan het eind van de rivier, geklemd tussen twee bastions van de Citadel te zien liggen. Een mooie aanwinst voor het stadsbeeld, maar anderen waren om een andere reden verheugd. In oktober 1933 werd het gebouw onder grote belangstelling geopend. Deze belangstelling was zo groot, dat de feitelijke opening in het Bossche stadhuis plaatsvond. Burgemeester Van Lanschot memoreerde wat het stadsbestuur inmiddels gedaan had voor de woningbouw, om op die wijze de zuigelingensterfte tegen te gaan. Het consultatiebureau zou aan de gezondheid van de Bosschenaren bij kunnen dragen. De gezondheidsinspecteur was eveneens verheugd bij de opening: „... omdat zij geschiedt, niettegenstaande wij leven in een tijd van ongekende geestelijke en stoffelijke depressies. Ons lichaam moet beschouwd worden als het aardse huis door den schepper aan ons toevertrouwd, wij hebben daarom den plicht de grootste zorg aan het lichaam te besteden”. In de vijftiger jaren kende Nederland nog grootscheepse bevolkingsonderzoeken naar tuberculose. In de winter van 1957-1958 kwamen 87.25% van alle Bosschenaren naar de Citadellaan om zich te laten onderzoeken. Dit percentage lag boven het landelijk gemiddelde. Deze onderzoeken bleven enkele jaren doorgaan; in de zeventiger jaren hielden zij ten slotte op. Slechts sporadisch leest men tegenwoordig over 'een tb-explosie'. Maar een snelle actie op het ontdekken ervan leidt tot een effectieve bestrijding. In het voormalige consultatiebureau is nu een architectenbureau gevestigd. |
Citadellaan 24 staat in Den Bosch en wijde omgeving bekend als 'Het Witte Huis'. In 1932 werd het gebouwd als Gemeentelijk Bureau voor Tuberculose-controle. Gerard en Mieke Derks beschouwen hun woning als "de mooiste plek van heel Den Bosch". Gerard Derks (1949) staat op het terras van zijn woning aan de Citadellaan, en heeft de hele stad aan zijn voeten: de Citadel met de tot Rijksarchief gerestaureerde kazerne, de stadsgracht eromheen; en aan de voorzijde strekt zich de rivier Aa uit, met rechts de oude stadsmuur, en links de kastanjes van de Van der Weeghensingel. "Achthonderd meter kun je hier over de Aa kijken. Nergens in de stad heb je zo'n prachtige zichtlijn." Hele volksstammen hebben zich vanaf 1932 gemeld voor een onderzoek in Het Witte Huis aan de Citadellaan, dat consultatiebureau was voor tuberculose-controle. En wat gebeurde toen het bureau verhuisde en de familie Derks in het pand ging wonen? Van heinde en verre bleven mensen naar Het Witte Huis komen, niet wetend dat er niet meer werd doorgelicht. Mieke Derks (1948): "In het begin hadden we aan de voordeur nog een klink. En die deur zat niet altijd op slot. Op een dag was ik boven even bezig geweest, en kwam ik beneden. Zat daar een vrouwtje aan de eettafel, beide armen over haar tasje op schoot, een beetje verontwaardigd om zich heen te kijken. 'Zo,' zei ze, `ben ik eindelijk aan de beurt? Ik heb zo lang zitten wachten!' Ze geloofde me niet toen ik zei dat ze verkeerd was. Zó'n geschiedenis zit in dit huis." Ook vele dienstplichtigen zijn vroeger in Het Witte Huis gekeurd. Gerard Derks vertelt dat, toen hij er pas woonde, in het begin zelfs marechaussees met gevangen militairen aankwamen, geboeid en al, om doorgelicht te worden. "Niemand wist dat het consultatiebureau er niet meer zat. En dan zeggen ze: 'Nee hoor, ik ben niet verkeerd. Ik moet echt hier zijn.'" RietveldVia een tip kwamen Gerard en Mieke Derks aan hun huis. Gerard wilde als architect werkruimte bij zijn woning. Het pand oogt uiterst modern, maar is een product van de Nieuwe Zakelijkheid, een kunststijl in de jaren dertig. "Het is al in 1932 gebouwd. Maar sommigen die hier komen, veronderstellen dat ik het zelf heb ontworpen. Anderen noemen het een `Rietveldhuis'. De VVV heeft hier in het begin ook weleens mensen naartoe gestuurd die een huis van Rietveld wilden zien."De architect was C.M. Evers uit Vught, die volgens Derks verder niet bekend staat als een ontwerper van de Nieuwe Zakelijkheid. "Ik heb nooit een relatie gezien tussen dit ontwerp en ander werk van hem. Hij ontwierp bijvoorbeeld ook een aantal woningen in de wijk De Muntel, hier aan de overkant van de Aa." Het pand is een verzameling geschakelde kubussen, vandaar ook het grote vierkante dakterras bovenop. In 1951 heeft een zoon van ontwerper Evers, eveneens architect, het pand uitgebreid met een vleugel. Het gehele gebouw is wit bepleisterd. FantastischHet mooiste van het huis vindt Gerard Derks de lichtinval, en de grote open ruimte in het woongedeelte beneden. "De zon staat precies boven de Aa als hij 's ochtends het huis inkomt. Dat maakt de ruimte helemaal fantastisch, die helderheid." Mieke Derks zegt: "We zitten midden in de stad, op vijf minuten van de Markt. Maar als ik 's ochtends wakker word, hoor ik de eendjes. En als ik naar buiten kijk, zie ik regelmatig een reiger op de wal zitten." Het Witte Huis is een rijksmonument, als voorbeeld van jongere bouwkunst uit de periode 1850-1940. Curieus is dat het pand pal voor de zeventiende-eeuwse walmuur van de Citadel is gebouwd, ook een rijksmonument. "In een architectendiscussie komt dat wel eens ter sprake: Je zit midden in een historische omgeving. Je zou voor zo'n gebouw op die plek nu nooit meer een vergunning krijgen. Maar nu is het sinds kort zelf een rijksmonument." Het Witte Huis was een bouwval, toen de familie Derks erin kwam. "Gerard zag de mooie dingen, hij vond het een fantastisch pand. Ik zag in het begin alleen maar de lekken en de gaten. Het platte dak lekte aan alle kanten", zegt Mieke. In het pand troffen zij kleed-, wacht- en kantoorruimtes aan, een róntgenkamer, zes kleine kleedhokjes en een donkere kamer. | 44 |
PilarenHet huidige woongedeelte was oorspronkelijk in verschillende vertrekken opgedeeld. Derks: "We hebben er lang over geprakkiseerd wat we zouden doen. We wilden het zo ruimtelijk mogelijk houden." In de woonruimte beneden is nu het zitgedeelte aan de voorzijde van de woning. Achter zijn eetkamer en open keuken. Zit- en eetkamer zijn van elkaar gescheiden maar tegelijkertijd verbonden door een open ruimte binnen vier stalen pilaren in het midden, waar je binnenkomt. Wat nu eetkamer is, was vroeger wachtkamer. Gerard Derks: "Ik weet nog dat ik hier als kind zelf kwam. Als je naar buiten keek, zag je boven op de wal soldaten wachtlopen. Heel indrukwekkend was dat. Het Rijksarchief was toen nog een kazerne." In samenspraak met de gemeentelijke monumentencommissie heeft Derks het pand helemaal opgeknapt. De symmetrie in de raamkozijnen is gehandhaafd, maar legdewel beperkingen op aan de indeling van het pand. Derks heeft lang gezocht naar een praktisch alternatief voor de versleten zware stalen kozijnen uit 1932. "Uiteindelijk is samen met de leverancier een model ontwikkeld, van eenzelfde stijl en massa, maar dan aluminium. Enkele jaren geleden zijn ook de vocht doorlatende muren geïsoleerd." Granieten trapDe Nieuwe Zakelijkheid komt in het pand ook tot uiting in een zware en brede granieten trap, met stevige smeedijzeren leuning. Deze leidt naar de bovenverdieping, waar de vroegere beheerderswoning is. Het glas-in-lood-raam van C. van Stiphout in het trappenhuis, uit 1933, wil Derks nog laten restaureren.Nog een trap op en je staat op het hooggelegen dakterras, waar pas goed zichtbaar is in welke historische omgeving Het Witte Huis staat, aan het eind van een op de vestingmuur doodlopend stukje Citadellaan. In de oksel, zoals Gerard Derks het zelf noemt, tussen twee bastions, torent het pand uit boven de vestingwal van de Citadel en de hele directe omgeving. "Een van de mooiste ervaringen beleef je hier op het terras in de nieuwsjaarsnacht. Aan alle kanten vuurwerk. En je ziet vanuit de hele stad een rookdeken omhoog trekken." Om zonder kinderen in te wonen is het pand met zijn 2500 kuub wel erg groot. Het in 1951 aangebouwde deel wordt dan ook verhuurd als kantoorruimte, sinds Derks' eigen bureau eruit groeide en verkaste. Mieke Derks: "Ik leg hier heel wat afstanden af. Wat ik nog mis, is een gezellige open haard. Maar die komt er niet. Er mag geen schoorsteen boven het dak uitsteken." Een huis dat héél oud is, heeft van zichzelf al iets warms, vinden beiden. Gerard: "Dat van ons straalt een stukje afstandelijkheid uit. Als ik de hoek om kom en ons huis zie, denk ik ook weleens: dit is niet van ons. Het is dan ook een rijksmonument, het is ons huis niet." Mieke weer: "Maar binnen wél. Ik heb er nooit spijt van gehad, dat we hier zijn gaan wonen." |
InleidingAan de Citadellaan, in een inham van de bastionnering van de Citadel gesitueerd, vrijgelegen voormalig medisch consultatiebureau (het 'witte huis') met langgerekt achtererf, thans in gebruik als woning annex kantoor.Het pand werd gebouwd in 1934 in opdracht van de Provinciale Noord-Brabantsche Vereeniging tot Bestrijding der Tuberculose naar een ontwerp van architect M. Evers (sr.) in de destijds vernieuwende vormentaal van het Nieuwe Bouwen. De bouwkosten bedroegen f 66.500,--. De belangrijkste wijzigingen dateren uit 1952 en 1990. In 1952 werd het pand aan de noordoostzijde in stijl uitgebreid met een eenlaags volume onder plat door C.M. Evers jr. Interne functiewijzigingen hadden tot gevolg dat ook enkele vensterpartijen in de achtergevel werden aangepast. In 1990 werd het pand gerestaureerd en gerenoveerd. In het oog springende veranderingen daarbij waren hernieuwde wijzigingen in de achtergevel, het vervangen van de afzaten en stalen vensters door turquoise aluminium vensters met overeenkomend profiel en het vervangen van de afdekking van de dakranden. Het interieur werd gemoderniseerd, alhoewel in de hal de oorspronkelijke vloer weer in het zicht is gebracht. In het exterieur is de authentieke lichtblauwe kleur van de luifels teruggebracht. OmschrijvingHet gedeeltelijk onderkelderde, bepleisterde bakstenen pand beslaat een samengestelde plattegrond en bestaat uit een asymmetrisch cluster van blokvormige een-, twee- en drielaags bouwvolumes onder platte daken, deels voorzien van dakterras of balkon. Centrale spil in het pand is een schijfvormig drielaags volume (waarin onder meer een deel van het trapportaal), aan de noordwestzijde bekroond door een iets hoger oprijzende schoorsteen (waarin sinds 1990 een liftschacht). Direct aan de zuidzijde hiervan voegt zich een tweelaags volume met voorliggend (zuidoostelijk) eenlaags volume waarop balkon met doorgetrokken borstwering. Direct aan de noordzijde voegt zich een tweelaags volume waarop dakterras met doorgetrokken borstwering en in stijl vernieuwde pergola. Verder noordelijk de eenlaags uitbreiding uit 1952. Centraal in de zuidoost- en zuidwestgevel twee gedeeltelijk betegelde entrees met overhangende lichtblauwe betonnen luifels op ijzeren kolommen.De wit geschilderde gevels worden verlevendigd door donkere horizontale, verticale of cirkelvormige gevelopeningen, waarbij veelal gebruik wordt gemaakt van lateien van gewapend beton. Boven de centrale entree een groot, deels gebrandschilderd glas-in-loodraam (trappenhuis) van Kees van Stiphout uit 1933. Onderlangs het gebouw loopt een gecementeerde plint met daarin twee kelderkoekoeken, een direct onder de centrale entree aan de zuidoostzijde en een aan de noordwestzijde. Alhoewel gemoderniseerd en op onderdelen gewijzigd, is de hoofdopzet van de plattegrond herkenbaar bewaard gebleven. De centraal gelegen kelder strekt zich uit over de gehele breedte van het gebouw; daarboven de vestibule en hal met beglaasde dubbele tochtdeuren met kleine roedenverdeling, terrazzovloer, originele hardstenen dorpels en plint; trappenhuis met granieten trap, ijzeren leuning, balustrade en deels gesmede hoofdbalusters; rondom gegroepeerde vertrekken met deels originele deurlijsten en dorpels. De voormalige wachtkamers zijn woonvertrekken geworden, de voormalige onderzoeksruimten zijn kantoor geworden. De oorspronkelijke röntgenkamer is nog steeds herkenbaar door de volledige afwezigheid van daglicht. WaarderingHet voormalige consultatiebureau is van algemeen belang. Het object is van belang als bijzondere uitdrukking van de vernieuwende ontwikkelingen in de gezondheidszorg tijdens het Interbellum, verder vanwege het belang voor de typologische ontwikkeling van consultatiebureaus en vanwege het zeer innovatieve karakter van de uiterlijke verschijningsvorm, die kennelijk passend werd geacht voor deze functie. Het object bezit architectuurhistorische waarde vanwege het belang van dit stijlzuiver voorbeeld van het Nieuwe Bouwen voor de architectuurgeschiedenis, vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het architectonisch ontwerp en de verzorgde detaillering. Het object is van belang vanwege de gaafheid van de hoofdvorm en diverse gaaf bewaard gebleven elementen uit het interieur in relatie tot de visuele en structurele gaafheid van de wijk De Muntel. |
1923 | Johannes B. Forger (conducteur der brievenmalen) |
1928 | F. van Delft |
1943 | G.L. de Buck |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 15
C.J. Gudde, 's-Hertogenbosch geschiedenis van vesting en forten (1974) 222